Sunday 16 September 2012

College #3 + #4: Semiotiek

Hoe komen tekens tot stand? Hoe kennen wij betekenis toe aan verkeersborden, aan pictogrammen op het vliegveld, of gewoon in de Nederlandse taal? Hier denken we normaal niet over na, omdat het voor ons een automatisch proces is om aan een bepaald teken een betekenis te geven. Als iemand een hand opsteekt, gaan we er in de meeste gevallen vanuit dat dit een teken is voor een begroeting. Dit zelfde gebaar kan echter ook geïnterpreteerd worden als een teken tot stoppen. De studie die zich bezig houdt met definities van de begrippen "teken" en "betekenis" is de semiotiek. In de woorden van Parret: "Het object van de semiotiek is het oprijzen van de betekenis". (1)

Tekens
Voordat we verder inhoudelijk kunnen kijken naar de begripsvorming, zullen we eerst tot een definitie van een teken moeten komen. (2)(3) Voor de hand liggend is dat een teken waarneembaar moet zijn. Dit betekent echter niet dat het teken voor iedereen als een teken zodanig herkenbaar hoeft te zijn. Zo kan iemand die heel analytisch een film bekijkt bepaalde dingen opvallen, waar een leek volledig langs kijkt.

(4)

Een volgend eigenschap van een teken is dat het verwijst naar een afwezige. Een heel simpel voorbeeld hiervan is een foto van een persoon. Deze persoon bevindt zich op dit moment (hoogstwaarschijnlijk) niet meer waar de foto was genomen. De afbeelding verwijst slechts naar een moment dat deze persoon daadwerkelijk voor de camera stond.

De derde eigenschap van een teken is dat het een betekenis heeft voor een bepaalde groep mensen. Dit kan ook een groep van slechts één persoon zijn maar ook de mensheid in z'n algemeen. Bij deze groep mensen zal dit teken dus een reactie oproepen. Een schematische voorstelling van de verbanden tussen deze begrippen is hierbeneden weergegeven.

(5)

Analyse
Een manier om tekens te analyseren is door referentiële analyse. Tekens staan voor een afwezige, ook wel de referent genoemd. Er zijn drie mogelijke verbanden die er tussen het teken en de referent kunnen staan. De volgende tabel geeft deze drie mogelijkheden weer.

(6)
Iconische Relatie
De iconische relatie tussen teken en referent is de meest universele van de drie. De relatie is gebaseerd op gelijkenis en tekens krijgen hun betekenis doordat ze op verschillende vlakken op de referent lijken. Een voorbeeld van iconen vinden we in tekeningen, pictogrammen of foto's.

Indexicale Relatie
Bij een indexicale relatie wordt er niet een beroep gedaan op het op elkaar lijken van teken en referent, maar op het feit dat teken en referent nabij zijn aan elkaar. Denk hier bijvoorbeeld aan rook. Als we rook waarnemen zien we dit vaak als tegen van vuur, omdat rook de oorzaak is van een vuur. 

Symbolische Relatie
De symbolische relatie baseert zich op afspraken. Tussen teken en afwezige is geen uiterlijk noch feitelijk verband. Het beste voorbeeld hiervan is taal. Behalve bij onomatopeën is er geen verband tussen het woord en het object waarnaar verwezen wordt. Deze verbanden kunnen slechts aangeleerd worden en door eigen ervaringen met de wereld te interpreteren, zoals bij indexicale en iconische tekens het geval is.

Combinatie van Relaties
Het is echter niet zo dat een teken slecht puur een van deze relaties kan vertonen. Terugkerend op het voorbeeld van een foto, kan deze vanuit zowel een iconisch als een indexicaal perspectief bekeken worden. Het iconische perspectief is hierboven al besproken. Een indexicaal kenmerk zou kunnen zijn dat de foto verwijst naar het feit dat er op een bepaald moment een fotograaf heeft moeten zijn geweest die deze foto heeft genomen. Deze fotograaf wordt niet afgebeeld, maar is de oorzaak van de foto. Deze relatie is dus indexicaal en niet iconisch.

Vaak zijn tekens dus niet simpelweg in een van de drie categorieën in te delen. Het komt voor dat er een referent zelfs naar alle drie deze relaties verwijzen. Een veel voorkomend voorbeeld is een foto die representatief is geworden voor een bepaalde historische gebeurtenis.

(7)
Deze afbeelding van Hitler verwijst in de eerste plaats naar Hitler zelf. Hij heeft op een bepaald moment in deze houding voor de camera gestaan, en deze afbeelding lijkt zeer op hoe hij er toen bij stond. Dit geeft een iconische relatie weer. Niet afgebeeld is de fotograaf. Toch nemen we aan dat er op dit vastgelegde moment zich er een persoon achter de camera bevond en deze foto heeft gemaakt. Dit is een voorbeeld van een indexicale relatie bij deze foto. De symbolische relatie is altijd een stuk abstracter dan de iconische of indexicale. De afwezige staat ver weg van het teken en heeft slechts door conventies betekenis gekregen. In dit geval zijn er een aantal tekens die een symbolische relatie hebben met het nationaalsocialisme: het hakenkruis op Hitler's arm en de Hitlergroet.


Bronvermelding

1. Parret, 1991
2. Naar Van Driel 2004
3. College Beeldcultuur, 2012
4. Bewerkt Celine Frohn, 2012 (Origineel http://www.fakeposters.com/posters/when-you-see-it-vader/ bekeken op 16-09-2012)
5. Naar Van Driel 2004
6. Celine Frohn, 2012 (Naar Van Driel 2004)
7. Bekeken op 16-09-2012 http://www.jewishvirtuallibrary.org/jsource/Holocaust/hitler.html

No comments:

Post a Comment